Dividendstripping

Bestrijding van dividendstripping

Door:
Lisa Claessen,
Johan Loo
insight featured image
Ontvangt u dividend? Houd dan rekening met een aantal maatregelen om de aanpak van dividendstripping, waarbij dividendbelasting wordt ontweken, te verbeteren.
Onderwerpen

Wanneer heeft u recht op tegemoetkoming dividendbelasting? 

In Nederland gevestigde vennootschappen die opbrengsten uitkeren, houden dividendbelasting in. De inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en dividendbelasting bieden voor degene die dividend ontvangen verschillende mogelijkheden om deze ingehouden dividendbelasting te verrekenen, terug te krijgen, te verminderen of vrij te stellen. De ontvanger van de dividenden moet dan wel de uiteindelijk gerechtigde zijn. 

Vooral buitenlandse aandeelhouders profiteren nu 

Nu blijkt dat vooral buitenlandse aandeelhouders door middel van een samenstel van transacties de Nederlandse dividendbelasting kunnen verminderen, terwijl zij anders geen recht hadden gehad op een tegemoetkoming. Er kan dan sprake zijn van dividendstripping. 

Wat is dividendstripping? 

Bij dividendstripping splitst men de juridische en economische gerechtigheid tot dividenden op om zo belastingvoordelen te behalen. Dit gaat als volgt: 

  1. Een (buitenlandse) aandeelhouder, die geen recht heeft op vrijstelling, verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting, behoudt de economische gerechtigheid op de opbrengst van de aandelen en draagt het juridische eigendom van de aandelen over aan een andere partij die wel recht heeft op een tegemoetkoming.  
  2. Deze partij draagt na de dividenduitkering het eigendom van de aandelen weer over aan de oorspronkelijke aandeelhouder en betaalt ook het ontvangen dividend door. Door deze constructie kunnen aandeelhouders die niet aan de eisen voor een tegemoetkoming van de dividendbelasting voldoen hier toch gebruik van maken. De heffing van dividendbelasting kan op deze wijze worden beperkt of zelfs worden voorkomen. 

Registratiedatum 

De invoer van een registratiedatum voor aandelen (record date) moet dividendstripping helpen voorkomen. Aan het eind van de werkdag op de registratiedatum wordt door het bedrijf dat de aandelen uitgeeft bepaald welke houders van aandelen recht hebben op de opbrengsten uit die aandelen. 

Het Verzamelbesluit Dividendbelasting bepaalt dat wordt aangesloten bij de registratiedatum om vast te stellen wie gerechtigd is tot het dividend en dus recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van de dividendbelasting. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om deze bepaling uit het verzamelbesluit in de wet vast te leggen. Door deze maatregel in de wet te codificeren zal de rechtszekerheid verbeterd worden.  

Deze bepaling zal alleen gelden voor beursgenoteerde aandelen. Bij aandelen op naam, zoals bij een besloten vennootschap, kan in de administratie van de vennootschap worden achterhaald wie op welke datum de opbrengstgerechtigde is. 

Samenstel van transacties 

Om te bepalen wie de uiteindelijk gerechtigde is kan het begrip ‘samenstel van transacties’ van belang zijn. Heeft iemand in samenhang met de genoten opbrengst een tegenprestatie verricht als onderdeel van een samenstel van transacties? Dan is diegene in ieder geval niet de uiteindelijk gerechtigde.

Met een extra invulling van het begrip ‘samenstel van transacties’ moet het wetsvoorstel opsplitsing van belangen binnen concernverband en internationale verhulling voorkomen. Transacties die zijn aangegaan door een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon zullen op basis van het voorstel worden toegerekend aan de belastingplichtige of opbrengstgerechtigde. Of er sprake is van een samenstel van transacties zal dus op concernniveau worden beoordeeld. 

Bewijslastverdeling 

Momenteel ligt de bewijslast om aannemelijk te maken dat de ontvanger van het dividend niet de uiteindelijk gerechtigde is bij de inspecteur. Met dit wetsvoorstel wordt de bewijslast verschoven naar de opbrengstgerechtigde met als doel de positie van de inspecteur te verbeteren. De voorgestelde wijzigingen leiden ertoe dat degene die een beroep doet op een tegemoetkoming aannemelijk moet kunnen maken dat hij/zij uiteindelijk gerechtigde is. 

Deze nieuwe bewijslastverdeling geldt niet altijd. Om met name beleggers met een kleine beleggingsportefeuille niet onnodig zwaar te belasten, is in het wetsvoorstel een doelmatigheidsmarge opgenomen. Een belastingplichtige of opbrengstgerechtigde hoeft pas vanaf 1.000 euro of meer aan geheven dividendbelasting per boekjaar of kalenderjaar aannemelijk te maken dat hij/zij uiteindelijk gerechtigde is.  

Omdat de bewijslast voor de uiteindelijke gerechtigheid bij een beroep op tegemoetkoming verschuift van de inspecteur naar de opbrengstgerechtigde is het belangrijk dat de uiteindelijke gerechtigheid goed onderbouwd is. 

Wilt u meer weten? 

Heeft u vragen over dit wetsvoorstel en wat dit voor uw specifieke situatie betekent?

Neem dan contact op met één van onze specialisten.