Een van de opvallendste wijzigingen is het voornemen om culturele prestaties, zoals concerten, theatervoorstellingen en musea, onder het standaard btw-tarief van 21% te brengen. Dit is een aanzienlijke verhoging ten opzichte van het huidige verlaagde tarief. Bioscopen en dagrecreatie blijven vallen onder het verlaagde tarief. Voor veel culturele organisaties - die toch al vaak met krappe marges werken - vormt deze maatregel een flinke financiële uitdaging. De vraag rijst of dit culturele landschap hierdoor verandert en of toegang tot cultuur voor iedereen betaalbaar blijft.
Ook de hotelsector zal de veranderingen voelen. Het verlaagde btw-tarief voor logies lijkt te worden afgeschaft, waardoor vanaf 2026 het standaardtarief van 21% van toepassing wordt. Dit betekent hogere prijzen voor overnachtingen, wat gevolgen kan hebben voor zowel binnenlandse als internationale toeristen. Kampeerterreinen blijven profiteren van het lagere tarief, wat hun populariteit wellicht verder doet toenemen. We gaan zien hoe hotels en andere logiesverstrekkers reageren op deze verandering, en wat dit betekent voor de toerismesector als geheel.
Een meer technische, maar niet minder belangrijke maatregel, betreft de btw-aftrek bij verhuurconstructies. Het kabinet wil voorkomen dat ondernemers belastingvoordelen behalen door panden eerst voor kort verblijf te verhuren en vervolgens over te schakelen naar lang verblijf, zonder dat ze de eerder genoten btw-aftrek hoeven terug te betalen. Dit soort constructies wordt aan banden gelegd door een herziening van de regels: als een accommodatie binnen vijf jaar weer voor btw-vrijgestelde activiteiten wordt gebruikt, moet de verhuurder de eerdere btw-aftrek gedeeltelijk terugbetalen. Dit kan vastgoedbeleggers dwingen hun strategieën aan te passen.
Ook voor de overdrachtsbelasting zitten er aanpassingen aan te komen, vooral waar het gaat om aandelentransacties en juridische splitsingen. Zo wordt de samenloopvrijstelling bij vastgoedvennootschappen aangescherpt, waardoor de verkrijger van aandelen belasting moet betalen als hij of zij minder dan 90% van het vastgoed voor btw-belaste prestaties gebruikt. Deze maatregel is bedoeld om belastingontwijking te voorkomen, maar kan tegelijkertijd het investeringsklimaat beïnvloeden.
Ook komen er strengere regels aan voor de splitsingsvrijstelling en de kavelruilvrijstelling. Bij splitsingen van onroerend goed geldt de vrijstelling van overdrachtsbelasting straks alleen bij specifieke voorwaarden, zoals het voortzetten van de onderneming voor drie jaar. De kavelruilvrijstelling geldt uitsluitend voor agrarische gebouwen, wat betekent dat niet-agrarische opstallen voortaan belast worden.
De voorgestelde belastingwijzigingen hebben vooral invloed op bepaalde sectoren. Sommige wijzigingen, zoals verhoging van het btw-tarief op culturele prestaties zijn jaren gelden al voorgesteld en gesneuveld. Voor zowel ondernemers als consumenten brengen deze veranderingen nieuwe uitdagingen met zich mee. Terwijl sommige sectoren worstelen met de gevolgen van hogere btw-tarieven, zullen anderen hun bedrijfsmodellen moeten heroverwegen om aan de nieuwe regels te voldoen. Eerst maar afwachten of alle voorgestelde wijzigingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Tijdens ons Prinsjesdagwebinar op 18 september hoor je er vast meer over.