Prinsjesdag

Belastingplan 2025: maatregelen voor internationale situaties

Mr. Geert de Jong
Door:
Prinsjesdag 2024
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2025 in werking treden, tenzij anders vermeld.
Onderwerpen

Onderworpenheidstoetsen vennootschapsbelasting

In de vennootschapsbelasting worden voor diverse (antimisbruik)bepalingen onderworpenheidstoetsen gebruikt om te bepalen of een belastingplichtige voldoende belasting betaalt. De voorgestelde wijziging verduidelijkt dat ook een kwalificerende Pijler 2-bijheffing meetelt voor enkele onderworpenheidstoetsen. Pijler 2 zorgt ervoor dat multinationale groepen en binnenlandse groepen met een omzet van minimaal € 750 miljoen ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen. Dit geldt onder andere voor regels over de renteaftrekbeperking, de deelnemings- en objectvrijstelling.

Tip

Een fiscaal adviseur kan in kaart brengen of de wijzigingen van invloed zijn op de bestaande structuur.

Objectvrijstelling vaste inrichtingen

De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten wordt aangepast om dubbele belasting te voorkomen bij vaste inrichtingen die in Nederland worden belast, maar in andere landen niet als vaste inrichting worden erkend. Met deze aanpassing wordt de vrijstelling nu ook toegepast als de winst in het buitenland aan belasting is onderworpen. Dit voorkomt onbedoelde dubbele heffing door mismatches in de erkenning van vaste inrichtingen.

Algemene antimisbruikbepaling ATAD1 

Nederland zet de algemene antimisbruikbepaling (GAAR) uit ATAD1 om in nationale wetgeving. Bij de implementatie van ATAD1 in 2019 is ervoor gekozen dit niet te doen, omdat de GAAR door het leerstuk van fraus legis al in de Nederlandse wetgeving was opgenomen. Nu de Europese Commissie expliciet om implementatie van GAAR heeft gevraagd, komt Nederland tegemoet aan dit verzoek.

Wijzigingen Wet minimumbelasting 2024

De Wet minimumbelasting 2024 (WMB) is een implementatie van de EU-richtlijn. Resterende onderwerpen uit administratieve richtsnoeren, waarvoor een wettelijke grondslag vereist is, worden in de WMB opgenomen, net als enkele technische wijzigingen. Het gaat om regelingen betreffende kwalificerend belang, kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden, valutaconversie, binnenlandse bijheffing, voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave, het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid, de tijdelijke Country-by-Country Reporting-veiligehavenregel en formeelrechtelijke aspecten.

Nieuw groepsbegrip bronbelasting

Nederland heft een bronbelasting op rente, royalty’s en dividenden betaald aan een gelieerd lichaam dat gevestigd is in een land met lage belastingen. De bronbelasting is aan de orde als sprake is van een kwalificerend belang. Dat kan ook het geval zijn als sprake is van een samenwerkende groep. Het begrip ‘samenwerkende groep’ wordt vervangen door het groepsbegrip: kwalificerende eenheid. Hiervan is sprake als lichamen gezamenlijk handelen met als hoofddoel (of één van de hoofddoelen) belastingheffing bij één van de lichamen te ontgaan.

Tip

De bewijslast dat sprake is van een kwalificerende eenheid rust op de inspecteur, maar bij twijfel is het raadzaam in vooroverleg te treden. Dat geeft zekerheid vooraf.

Internationale waardeoverdracht 

In 2023 heeft het Europese Hof van Justitie arresten gewezen over de internationale waardeoverdracht van pensioen bij een baanwisseling. In reactie daarop wordt de wet aangepast bij internationale waardeoverdracht van pensioen. Deze wijzigingen, geldend per 16 november 2023, zorgen ervoor dat de voorwaarden voor waardeoverdracht in lijn zijn met het Europese recht. Twee belangrijke voorwaarden worden opgeheven: i) de verplichting voor buitenlandse pensioenfondsen om aansprakelijkheid te aanvaarden en ii) de beperking op afkoopmogelijkheden in het buitenland.

Let op!

De voorwaarde van niet ruimere afkoopmogelijkheden in het buitenland dan op grond van nationale wetgeving, blijft gelden voor individuele waardeoverdrachten buiten de EU, de EER en Zwitserland.