Prinsjesdag

Belastingplan 2024: overige maatregelen

Almer de Beer
Door:
insight featured image
De overige voorgestelde maatregelen treden per 1 januari 2024 in werking, tenzij anders vermeld.
Onderwerpen

Co-ouderschap toeslagen

Per 1 januari 2024 vindt een vereenvoudiging plaats in de manier waarop men vaststelt of voor toeslagen sprake is van co-ouderschap. Het is niet meer nodig dat op elk moment in het jaar sprake is van een gelijke verdeling. Het is voldoende als op kalenderjaarbasis het verblijf van het kind in beide huishoudens nagenoeg in een gelijke verhouding is. Hiervan is in ieder geval sprake als het kind 156 dagen (3 dagen maal 52 weken) per berekeningsjaar bij elk van beide ouders verblijft. 

Tip!

In individuele gevallen houdt de Dienst Toeslagen nog wel ruimte om maatwerk te bieden.

Evaluatie begrip overtreder vertraagd

Aan een overtreder is een bestuurlijke boete op te leggen. In 2014 is het begrip overtreder uitgebreid met personen die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van fiscale verplichtingen of verplichtingen voor toeslagen. Het betreft specifiek de doen pleger, de uitlokker en de medeplichtige. De evaluatie van deze uitbreiding blijkt nog niet goed mogelijk en wordt daarom uitgesteld tot 1 januari 2029. Na deze datum vervalt deze uitbreiding automatisch, tenzij er een aanvullend wetsvoorstel wordt aangenomen.

Let op!

Deze bepaling maakt het mogelijk om betrokkenen die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van hun verplichtingen in de fiscaliteit of toeslagen een bestuurlijke boete op te leggen. 

Rente bij toeslagen

Voor toeslagen geldt dezelfde regeling voor vergoeding en betaling van belastingrente als voor de inkomstenbelasting en dus ook hetzelfde tarief van 6%. Met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 wordt de door de toeslaggerechtigde te betalen rente verlaagd naar 4%. Als de toeslaggerechtigde recht heeft op rente wordt deze pas per 1 januari 2024 verlaagd van 6% naar 4%.

Hardheidclausule in de Invorderingswet

Op dit moment bestaat er bij de invordering van belastingen geen mogelijkheid om bij onvoorziene en zeer onredelijke gevolgen af te wijken van de regels zoals die in de wet staan. Om die reden wordt er een hardheidsclausule in de Invorderingswet ingevoerd. Daarmee krijgt de Minister van Financiën de bevoegdheid om belastingschuldigen tegemoet te komen in gevallen waarin de Invorderingswet leidt tot ‘onbillijkheden van overwegende aard’. Een belastingschuldige dient in dat geval een verzoek voor toepassing van de hardheidsclausule in te dienen. 

Let op!

De hardheidsclausule is (alleen) bedoeld voor bijzondere gevallen of groepen van gevallen waarin toepassing van de wet leidt tot zeer onredelijke gevolgen die niet zijn voorzien bij de totstandkoming van de wettelijke bepaling.

Compensatie schending grondrecht 

Om te bepalen welke belastingaangiften handmatig gecontroleerd moesten worden, heeft de Belastingdienst een risicoselectie toegepast waarbij ook niet-fiscale gronden zijn gebruikt. Met die werkwijze zijn de grondrechten van belastingplichtigen geschonden en dienen zij daarvoor te worden gecompenseerd, zolang de Belastingdienst niet aannemelijk kan maken dat de selectie op fiscale gronden heeft plaatsgevonden. Uitgangspunt is dat die belastingplichtigen niet zelf om die compensatie hoeven te verzoeken. Deze compensatie is onbelast en wordt niet verrekend met eventuele openstaande belastingschulden.

Proceskostenvergoedingen

Er worden veel WOZ- en BPM-bezwaren ingediend door no cure no pay-gemachtigden. Om de werkdruk die hierdoor ontstaat te verminderen, zijn drie maatregelen voorgesteld. De vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden verlaagd. Ook wordt de hoogte van de vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn wettelijk vastgelegd. Tot slot wordt geregeld dat uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure enkel plaatsvinden op een bankrekening op naam van de belanghebbende.

Eerder ingediende wetgeving, onder andere:

  • Verlaging zelfstandigenaftrek naar € 3.750.
  • Wijziging tariefstructuur box 2: inkomen tot en met € 67.000 tegen 24,5% en meerdere tegen 31%.
  • Omzetting ab-verlies in belastingkorting: korting verlaagd naar 24,5%.
  • Aanpassing van de definitie van een zonnecelauto: vanaf 2024 wordt als een zonnecelauto aangemerkt een auto met geïntegreerde zonnepanelen, waarbij het vermogen van die zonnepanelen in wattpiek gedeeld door het verbruik in wattuur per kilometer minimaal 7 moet zijn. In 2025 wordt de bijtelling voor een zonnecelauto aangepast naar 17% van de cataloguswaarde. 
  • Maximering loon voor 30%-regeling tot Balkenende-norm (€ 223.000 in 2023). Er is een overgangsregeling voor per eind 2022 bestaande situaties.
  • Volledige afschaffing van de vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning.
  • Verhoging van de woningwaarde waarvoor (onder voorwaarden) het lage tarief van de overdrachtsbelasting geldt naar € 510.000.
  • Strengere eisen voor giftenaftrek: per 1 januari 2024 geldt voor alle giften in natura van € 10.000 of meer dat een taxatierapport noodzakelijk is om aftrek te krijgen. Dat geldt voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting.
  • Wijziging met betrekking tot de afkoop van een lijfrente zonder fiscale sancties bij arbeidsongeschiktheid. Bij overschrijding van een limiet is niet langer 20% revisierente verschuldigd over de volledige afkoopsom, maar enkel over hetgeen te veel is afgekocht. De Belastingdienst past dit in de praktijk meestal al zo toe.
  • Verbetering van de rechtsbescherming voor beschikkingen belastingrente bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting: een termijn van zes weken om bezwaar te maken wordt verzekerd.
  • Registratieplicht voor betalingsdienstaanbieders bij grensoverschrijdende betalingen: plicht om betaalgegevens te verzamelen en door te geven aan de belastingdiensten van de betreffende lidstaten.
  • Invoering aanvullende bronbelasting: op dividenden naar landen met een winstbelastingtarief van minder dan 9% en naar landen die op de Europese lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staan, wordt bronbelasting ingehouden.
  • Wijziging voor buitenlandse vennootschapsbelastingplichtigen met een aanmerkelijk belang: de aftrekuitsluiting van bronbelasting geldt voortaan ook voor buitenlands vennootschapsbelastingplichtigen met een aanmerkelijk belang in Nederland.