Prinsjesdag

Belastingplan 2024: maatregelen voor energie en milieu

Mr. Geert de Jong
Door:
insight featured image
De voorgestelde maatregelen voor energie en milieu treden per 1 januari 2024 in werking, tenzij anders vermeld.
Onderwerpen

Aanpassing energiebelasting

Het kabinet stelt voor de eerste schijven voor gas en elektriciteit in de energiebelasting op te knippen en de schijfgrens te stellen op 1.000 m3. 

Blokverwarming en energiebelasting

Nadere wetswijzigingen zijn noodzakelijk om in de toekomst het tarief van de nieuwe eerste schijf gas te kunnen verlagen ten opzichte van het tarief van de nieuwe tweede schijf gas. Een belangrijke wijziging is de invoering van een forfaitaire teruggaveregeling voor blokverwarming. Dit zorgt ervoor dat verbruikers achter een blokverwarming niet meer energiebelasting betalen voor het verbruik in de nieuwe eerste schijf dan verbruikers met een individuele aansluiting.

Actualiseren duurzame warmtebronnen

Er is een voorstel om de lijst van duurzame warmtebronnen in de stadsverwarmingsregeling binnen de energiebelasting te actualiseren. Dit omvat toevoeging van installaties die voornamelijk aquathermie, lucht-water-warmtepompen, gasvormige biomassa of elektrische boilers gebruiken. Hierdoor verdwijnt het verschil in fiscale behandeling van vergelijkbare warmtebronnen. Daarmee wordt de keuze voor deze duurzame technieken niet gestuurd door de fiscaliteit, maar door welke techniek het meest geschikt is voor de situatie. Dit zal de doeltreffendheid en efficiëntie van de regeling verbeteren.

Let op!

Volgens de Belastingdienst is de invoering van de maatregel pas per 1 januari 2025 uitvoerbaar.

Glastuinbouw: verlaagd gastarief

De energiebelasting kent verlaagde tarieven op aardgas voor de glastuinbouwsector. Deze verlaagde tarieven worden geleidelijk afgeschaft tussen 2025 en 2030. Deze afschaffing ondersteunt de energietransitie en levert de staatskas meer geld op.

Let op!

De Europese Commissie moet de geleidelijke afbouw van de verlaagde gastarieven goedkeuren. Anders worden de verlaagde tarieven per 2025 afgeschaft.

Beperken vrijstelling elektriciteitsopwekking

De energiebelasting kent een inputvrijstelling voor het gebruik van aardgas en elektriciteit voor het opwekken van elektriciteit. Deze vrijstelling wordt stapsgewijs beperkt. De output-vrijstelling voor elektriciteit wordt deels afgeschaft. Exploitanten van middelgrote installaties worden afwijkend behandeld, zodat zij niet verplicht belastingplichtig worden. Alle wijzigingen gaan in per 2025.

Glastuinbouw: invoeren CO2-heffing

Er wordt per 1 januari 2025 een CO2-heffing ingevoerd voor glastuinbouwbedrijven. De omvang van de uitstoot van CO2 wordt bepaald op basis van het aantal kubieke meter aardgas dat is verstookt en een standaard CO2-emissiefactor die jaarlijks door de Minister van Economische Zaken en Klimaat wordt vastgesteld. Het tarief zal oplopen van € 1,35 per ton CO2 in 2025 naar € 6,80 per ton CO2 in 2030.

Industrie en energiebelasting

Per 1 januari 2025 zullen bepaalde vrijstellingen in de energiebelasting vervallen, namelijk voor metallurgische en mineralogische procedés. Door dit voorstel komt per 1 januari 2025 een voordeel op het gebruik van fossiele energie te vervallen voor o.a. de ijzer- en staalindustrie, de non-ferrometaalindustrie (o.a. productie van aluminium en zink), de metalen producten industrie en mineralogische industrie (o.a. productie van glas, tegels, bakstenen en kalkzandsteen). De vrijstelling blijft behouden voor de productie van waterstof door middel van elektrolyse.

Aanpassing kolenbelasting

Bedrijven die kolen invoeren, vervoeren of opslaan moeten kolenbelasting betalen. Het kabinet stelt voor om de vrijstellingen voor duaal gebruik van kolen en non-energetisch gebruik van kolen per 2028 af te schaffen. Hierdoor wordt een extra prijs gezet op de CO2-uitstoot en op de uitstoot van andere luchtvervuilende stoffen door kolengebruik.

Minimumprijs CO2-uitstoot

De minimumprijs voor CO2-uitstoot voor de elektriciteitssector en de industrie zal worden verhoogd. Het doel hiervan is om Nederlandse bedrijven te stimuleren om in hun investeringskeuzes rekening te houden met de gevolgen van broeikasgasemissies voor het klimaat.