article banner
Faillissement

Wat zijn gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid (BV/NV)?

Steven Fierst van Wijnandsbergen Steven Fierst van Wijnandsbergen

De hoofdregel in het Nederlandse recht is dat een bestuurder van een rechtspersoon (zoals een BV en een NV) niet persoonlijk aansprakelijk is voor de schulden van die rechtspersoon. Dat is voor veel ondernemers een belangrijke reden om vanuit een rechtspersoon te ondernemen. Er kunnen echter situaties zijn waarin de wet deze beperking van aansprakelijkheid doorbreekt. Dan kan de bestuurder toch persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de rechtspersoon. Wat zijn de belangrijkste gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid?

Deze gronden gelden voor (bestuurders van) alle rechtspersonen. In dit artikel gaan we uit van de bestuurdersaansprakelijkheid van de populairste rechtspersoon in Nederland, de BV.

Aansprakelijkheid oprichter/bestuurder in de oprichtingsfase

Nog voor de daadwerkelijke oprichting van een BV, kan de oprichter aansprakelijk zijn indien niet aan bepaalde oprichtingsformaliteiten wordt voldaan. Bijvoorbeeld door te handelen namens de BV i.o. die echter vervolgens nooit wordt opgericht. Of het door een oprichter namens de B.V. i.o. handelen in de wetenschap dat de opgerichte vennootschap haar verplichtingen niet zal kunnen nakomen. Die wetenschap wordt vermoed aanwezig te zijn als de BV binnen één jaar na haar oprichting failliet gaat. Het tegendeel moet dan door degene die namens de BV heeft gehandeld, worden bewezen.

Heeft de oprichter namens de BV i.o. rechtshandelingen verricht? Dan blijft de oprichter daarvoor aansprakelijk totdat de BV na haar oprichting de rechtshandelingen heeft bekrachtigd. Vanaf de bekrachtiging gaat de aansprakelijkheid over op de BV. De oprichter is dan van zijn/haar aansprakelijkheid bevrijd, tenzij er sprake is van wetenschap dat de BV haar verplichtingen niet kan nakomen. Voor de NV gelden daarnaast ook nog enkele andere gronden voor aansprakelijkheid van de oprichter(s).

Is de BV opgericht? Dan zijn de bestuurders verplicht deze in te schrijven in het handelsregister. Totdat de opgave tot eerste inschrijving van de BV in het handelsregister heeft plaatsgevonden, blijft de bestuurder (naast de BV) hoofdelijk aansprakelijk voor elke rechtshandeling, waardoor de BV wordt verbonden, die hij tijdens zijn bestuur heeft verricht. Het is daarom voor de bestuurder belangrijk dat de opgerichte BV vóór haar eerste inschrijving geen verplichtingen aangaat. De inschrijving bevrijdt de bestuurder namelijk niet van haar aansprakelijkheid. Deze blijft dus ook ná de inschrijving voortduren.

Tip

Omdat de notaris normaal gesproken de BV direct na haar oprichting in het handelsregister inschrijft, adviseren we bestuurders van de BV pas vanaf de dag ná haar oprichting verplichtingen aan te gaan. Zo voorkomt u (persoonlijke) aansprakelijkheid van de bestuurder.

Onbehoorlijke taakvervulling

Een bestuurder moet, op grond van de wet, tegenover de BV zijn/haar taak behoorlijk vervullen. Dit is een interne aansprakelijkheid van de bestuurder binnen de BV. Als een bestuurder taken onbehoorlijk heeft vervuld, kan de BV de bestuurder dus aansprakelijk houden voor de schade die de onderneming daardoor lijdt. De bestuurder is niet aansprakelijk als hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van het onbehoorlijk bestuur af te wenden.

Zijn er meerdere bestuurders? Dan geldt een hoofdelijke aansprakelijkheid voor elk van de bestuurders. De bestuurders zijn dan gezamenlijk verantwoordelijk voor een behoorlijke vervulling van de bestuurstaak. Bij waarneming van ernstige verwijtbaarheid bij de vervulling van de bestuurstaak, wordt dit dus het hele bestuur aangerekend en zijn alle bestuurders voor de tekortkoming hoofdelijk aansprakelijk. De individuele bestuurder kan zich echter wel disculperen. Hij/zij moet dan bewijzen dat de tekortkoming niet aan hem/haar te wijten is en dus niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad

Als uitgangpunt geldt dat alleen de BV aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit het tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen tegenover een ander. Onder bijzondere omstandigheden is echter, naast de BV, ook diens bestuurder daarvoor aansprakelijk. Het is in dat geval vereist dat de betreffende bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De bestuurder pleegt dan een onrechtmatige daad tegenover de benadeelde en maakt zo inbreuk op het recht van een ander of handelt in strijd met een wettelijke plicht of de ‘maatschappelijke zorgvuldigheid’. Het handelen van de BV kan de bestuurder dan persoonlijk worden aangerekend.

Er is bijvoorbeeld sprake van onrechtmatige daad van de bestuurder als hij/zij bij het aangaan van een overeenkomst wist of behoorde te weten dat de BV niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en ook geen verhaal kan bieden. Ook als de bestuurder opzettelijk verhindert dat de BV haar verplichtingen tegenover een schuldeisers nakomt, derden opzettelijk benadeelt of zorgt dat de BV dat doet, pleegt de bestuurder een onrechtmatige daad en is hij aansprakelijk voor de gevolgen.

Het ophouden van schijn van kredietwaardigheid van de BV kan eveneens aansprakelijkheid van de bestuurder opleveren. Een moedervennootschap/aandeelhouder die plotseling de financiering aan haar noodlijdende dochter beëindigt, terwijl zij tot dan toe steeds een intensieve bemoeienis had met de financiële zaken van haar dochter, kan ook onrechtmatig tegenover de schuldeisers handelen en aansprakelijk zijn voor de daaruit voortvloeiende schade van die schuldeisers.

Aansprakelijkheid bij rechtspersoon-bestuurder

Het Nederlandse rechtsstelsel laat toe dat een rechtspersoon tot bestuurder van een andere rechtspersoon wordt benoemd. Om te voorkomen dat natuurlijke personen aan persoonlijke aansprakelijkheid kunnen ontkomen door een rechtspersoon in plaats van de privépersoon tot bestuurder te benoemen, heeft de wetgever bepaald, dat degene die bestuurder is van de rechtspersoon-bestuurder eveneens hoofdelijk aansprakelijk is wanneer de rechtspersoon-bestuurder met succes wordt aangesproken.

Voor de toepasselijkheid van bestuurdersaansprakelijkheid wordt ‘door de rechtspersoon heen gekeken’. Ongeacht het aantal rechtspersonen dat als bestuurder optreedt, reikt de aansprakelijkheid van de bestuurder tot en met de persoon die persoonlijk bovenin de keten als bestuurder optreedt. Een natuurlijk persoon kan dus niet aan persoonlijke aansprakelijkheid ontkomen door zich achter een of meerdere rechtspersoon-bestuurders te verschuilen.

Aansprakelijkheid bij faillissement

Is het faillissement van de BV uitgesproken? Dan kunnen de bestuurders (en medebeleidsbepalers) voor de boedel hoofdelijke aansprakelijk zijn voor het bedrag van de schulden van de failliete BV. Dat is het geval wanneer het bestuur zijn taken kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. In dat geval zijn de bestuurders (en medebeleidsbepalers) aansprakelijk voor de schulden van de BV voor zover deze niet door vereffening van haar baten kunnen worden voldaan.

Op grond van de wet is onweerlegbaar sprake van onbehoorlijk bestuur als de bestuurder zijn administratieplicht of de verplichting van publicatie van de jaarrekening niet heeft nageleefd. De curator hoeft dan alleen aan te tonen dat het bestuur niet aan zijn administratie- of publicatieplicht heeft voldaan. De onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur wordt dan op grond van de wet vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn geweest. Het is vervolgens aan de individuele bestuurder om te weerleggen dat het faillissement niet te wijten is aan de onbehoorlijke taakvervulling of dat de onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur niet aan hem te wijten. Veelal een lastige taak.

Overigens kan de curator de vordering tegen de bestuurder slechts instellen op grond van onbehoorlijke taakvervulling in de periode van drie jaar voorafgaande aan het faillissement.

Overige gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid

Er zijn nog diverse andere situaties waarin een bestuurder persoonlijk aansprakelijk is. Denk bijvoorbeeld  aan aansprakelijkheid van de bestuurder tegenover de belastingdienst wanneer de bestuurder niet tijdig melding maakt van de betalingsonmacht van de BV ten aanzien van haar belasting-, premie- of pensioenschulden. Het is op dit moment onder omstandigheden tijdelijk niet nodig om een afzonderlijke melding betalingsonmacht te doen als de BV in verband met de coronacrisis bijzonder uitstel van betaling van belastingen aanvraagt.

Bestuurdersaansprakelijkheid kan verder ook voortvloeien uit publicatie van een misleidende jaarrekening, op overtreding van de wet op de economische delicten of bijvoorbeeld uit een milieudelict van de BV.

Tot slot vermelden we nog de hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders tegenover de BV wanneer de bestuurders een besluit tot dividenduitkering goedkeuren/uitvoeren en de BV na de uitkering haar opeisbare schulden niet meer kan betalen. Als de bestuurders wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien dat de BV haar schulden na de uitkering niet meer kon voldoen, dan zijn de bestuurders tegenover de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Ga als bestuurder dus altijd na of de continuïteit van BV door de uitkering niet in gevaar komt.

Meer weten?

Wilt u weten of u een risico op (persoonlijke) bestuurdersaansprakelijkheid loopt? Neem dan contact op met één van onze bedrijfsjuridisch adviseurs.

Lees meer informatie op onze themapagina over het faillissement

Download de checklist bestuurdersaansprakelijkheid

rich text with download pdf

Actualiteiten