btw

Is btw aftrekbaar als een ander gratis profiteert?

Aiki Kuldkepp
Door:
insight featured image
Als ondernemer ontvangt u normaal gesproken een vergoeding voor uw diensten of producten. Het komt ook voor dat ondernemers iets gratis leveren. Bijvoorbeeld het gratis weggeven van goederen voor promotionele doeleinden, of om hun werknemers te motiveren. Bij goederen en diensten die worden gebruikt voor gratis prestaties, kan er sprake zijn van niet-aftrekbaarheid van de daaraan toe te rekenen voorbelasting. In dit artikel kijken we naar de btw-gevolgen van ABC transacties met spillover-effecten. Dit zijn prestaties waarvan een ander gratis voordeel ontvangt.
Onderwerpen

Btw-basisregels

Volgens btw-regels mag de belastingplichtige de btw-voorbelasting aftrekken voor zover de kosten worden gemaakt voor belaste handelingen. Het recht op btw-aftrek heeft tot doel de ondernemer geheel te ontlasten van de betaalde btw (het beginsel van de btw neutraliteit) en kan in principe niet worden beperkt. Doel is dus dat de btw voor een ondernemer een volledig neutrale belasting is.

Voorbelasting is aftrekbaar als er:

  1. een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de uitgaven en de economische activiteit van de belastingplichtige; of
  2. de uitgaven deel uitmaken van de algemene kosten en niet direct zijn verbonden met belaste activiteiten.

Het komt weleens voor dat een ondernemer kosten maakt die ten goede komen aan een derde. Als die kosten niet de ondernemer zelf maar een derde profiteren dan is voorbelasting in principe niet aftrekbaar. De btw kan toch aftrekbaar zijn, bijvoorbeeld, als die kosten met btw worden doorberekend aan de derde.

Het komt ook voor dat een ondernemer kosten maakt voor zijn eigen belaste activiteiten maar een derde ook gratis meeprofiteert. De vraag is of de ondernemer de over deze uitgaven betaalde btw volledig in aftrek kan brengen. Het Hof van Justitie EU (HvJ) vindt van wel en legt in de zaak C 405/19 (Vos) uit op welke voorwaarden.

Situatieschets: kosten verkoop van appartement aftrekken, of niet?

Een projectontwikkelaar (Vos) bouwt appartementen op grond van derden. De onverdeelde grondaandelen die overeenkomen met de door Vos verkochte appartementen worden door de grondeigenaren zelf verkocht. Vos betaalt bij de verkoop van appartementen publiciteits-, administratie- en makelaarskosten die ook ten goede komen aan de grondeigenaar. De vraag is of hij btw (volledig) af kan trekken als hij kosten geheel en alleen voor zijn rekening neemt, terwijl een derde gratis een voordeel heeft van de uitgaven?!

Uitspraak Hof van Justitie

Het Hof van Justitie (HvJ) vindt van wel, maar op voorwaarde dat het voordeel dat de derde uit die uitgaven put ondergeschikt is aan de behoeften van de belastingplichtige. Om als ondergeschikt te kunnen worden aangemerkt moet het voordeel dat de derde geniet voortvloeien uit een dienst die wordt verricht in het eigen belang van de belastingplichtige. Er moet ook een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaan tussen deze uitgaven en de economische activiteit van de belastingplichtige.

HvJ vindt dat het gedeelte van de uitgaven dat geen verband houdt met de handelingen van de belastingplichtige maar met die van een derde, voorbelasting niet aftrekbaar is als de belastingplichtige de uitgaven niet doorberekent aan de derde. De btw betaald op makelaarskosten in verband met de verkoop van grond is dus alleen aftrekbaar als de uitgaven worden doorberekend aan de grondeigenaren. Volgens het HvJ bestaat geen recht op aftrek voor btw op het gedeelte van de uitgaven dat geen verband houdt met de handelingen van de belastingplichtige, maar met die van een derde. Het HvJ merkt tenslotte nog op dat als degene die de kosten maakt, de mogelijkheid heeft de kosten door te berekenen aan de derde (ook al wordt daar geen gebruik van gemaakt), dit een aanwijzing vormt dat de kosten ook betrekking hebben op de handelingen van die derde. Deze omstandigheid is niet voldoende om te concluderen dat de btw deels niet aftrekbaar is.

Eerdere arresten

HvJ bevestigt zijn eerdere afspraken (bijvoorbeeld in Sveda, C 126/14 en C 132/16, EOOD) dat een belastingplichtige in principe btw kan aftrekken als een derde gratis (mee)profiteert.

In de zaak C 132/16, EOOD besloot het HvJ dat in principe het recht op aftrek van voorbelasting kan bestaan voor een dienstverrichting die bestaat in het bouwen / verbouwen van een onroerend goed dat eigendom is van een derde. Dit geldt ook, wanneer die derde om niet het genot van het resultaat van die diensten verkrijgt en die diensten zowel door die belastingplichtige als door die derde in het kader van hun economische activiteiten worden gebruikt. Het HvJ legt hierbij wel een beperking op. De diensten mogen namelijk niet verder reiken dan hetgeen noodzakelijk is om die belastingplichtige in staat te stellen om belaste handelingen te verrichten en de kosten ervan zijn inbegrepen in de prijs van die handelingen.

In de zaak C-126/14, Sveda besloot het HvJ dat btw op kosten die verband houden met gratis prestaties aftrekbaar is wanneer de gratis prestaties een middel zijn om prestaties tegen vergoeding te verkopen. In de zaak legt een btw-plichtige onderneming (Sveda) een recreatief ontdekkingspad aan, dat gratis aan het grote publiek voor een periode van 5 jaar zal worden opengesteld. HvJ vindt dat er een recht op aftrek ontstaat op het ogenblik van de gedane investering, ook al worden de gedane investeringen niet onmiddellijk voor een belaste economische activiteit aangewend. Het HvJ stelt dat in voorliggend geval de investeringen gesteld door de betrokken partij, als btw-plichtige, onmiddellijk een recht op aftrek doen ontstaan ook al zal het pad slechts na 5 jaar voor btw belaste handelingen worden aangewend. Daarenboven is het HvJ van mening dat alhoewel het pad gedurende een periode van 5 jaar niet voor eigen btw belaste handelingen wordt aangewend, er wel argumenten zijn om te stellen dat gedurende deze periode het pad als een middel kan worden aanzien om bezoekers aan te trekken om goederen en diensten onderworpen aan btw te laten afnemen die Sveda op deze locatie aanbood. In casu was dit wandelpad een middel voor Sveda om bezoekers aan te trekken voor de door haar aangeboden attracties en zwemgelegenheden op deze locatie en om souvenirs, voedsel en drank aldaar te kunnen verkopen.

Het niet direct gebruiken van een investeringsgoed voor btw-belaste activiteiten belet volgens het HvJ dan ook niet dat er een rechtstreeks verband kan bestaan tussen de inkomende en de eigen uitgaande handelingen, noch dat er een verband kan bestaan met haar totale economische activiteit.

Conclusie

Het HvJ bevestigt in de zaak C 405/19 (Vos) zijn eerdere besluiten dat de btw aftrekbaar is op kosten als ander dan een ondernemer zelf ervan profiteert. De belastingplichtige mag betaalde btw volledig in aftrek brengen wanneer er een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen deze uitgaven en de economische activiteit van de belastingplichtige bestaat en het voordeel voor de derde ondergeschikt is aan de behoeften van het bedrijf van de belastingplichtige.

Van eerdere arresten volgt dat om de voorbelasting in aftrek te kunnen brengen wanneer een ander gratis voordeel trekt, moeten de gemaakte kosten "objectief noodzakelijk" en "niet onredelijk" zijn.

Welke gevolgen heeft dit voor u?

Btw op kosten die verband houden met gratis prestaties is aftrekbaar wanneer de gratis prestaties een middel zijn om prestaties tegen vergoeding te verkopen. Als de uitgaven niet deel uitmaken van de algemene kosten, mag de belastingplichtige de btw slechts aftrekken indien die diensten worden gebruikt voor zijn eigen belaste handelingen (een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen deze uitgaven en de economische activiteit van de belastingplichtige bestaat). Als een derde meeprofiteert dan is btw op kosten aftrekbaar op voorwaarde dat het voordeel voor de derde ondergeschikt is aan de behoeften van het bedrijf van de belastingplichtige.

Btw op kosten, die verband houden met gratis prestaties, is aftrekbaar wanneer er een nauwe samenhang is tussen de belaste en de gratis prestaties en de gratis prestaties dienstbaar zijn aan of in het verlengde liggen van de belaste prestaties. De gratis diensten mogen niet verder reiken dan hetgeen noodzakelijk is om die belastingplichtige in staat te stellen om belaste handelingen te verrichten en de kosten ervan zijn inbegrepen in de prijs van die handelingen.

Als kosten worden gemaakt waarvan alleen een derde profiteert, dan is voorbelasting in beginsel alleen aftrekbaar als die kosten (met btw) worden doorberekend aan die derde.

Ondernemers moeten opletten dat bovenstaande voorwaarden voor btw aftrek voldaan zijn als een derde gratis (mee)profiteert. In de praktijk dient het recht op aftrek en het gratis aanbieden van diensten dan ook geval per geval geanalyseerd te worden.