Box 3

Veel gestelde vragen over huidige stand van zaken vermogensbelasting en box 3-heffing

Door:
Akash Girjasing
insight featured image
De Hoge Raad oordeelde in het zogenoemde Kerstarrest van 24 december 2021 inzake vermogensbelasting dat de box 3-heffing niet meer mag bedragen dan het werkelijk behaalde rendement. Hierdoor moet de overheid belastingplichtigen de teveel betaalde heffing terugbetalen. Dit speelt vooral bij belastingplichtigen met spaargeld en -tegoeden, omdat de rente op spaarrekeningen namelijk (bijna) nihil is. De staatssecretaris van Financiën maakte recent in een brief aan de Tweede Kamer zijn plannen voor compensatie van de box 3-heffing bekend. U zit hierdoor ongetwijfeld met veel vragen. In onderstaande Q&A nemen wij u mee in de huidige stand van zaken.
Onderwerpen

Heeft u recht op compensatie box 3-heffing 2017-2020?

U heeft alleen recht op compensatie als u over het betreffende boekjaar bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3-heffing. Heeft u nog aanslagen openstaan die nog niet onherroepelijk vaststonden ten tijde van het Kerstarrest van 24 december 2021 (waaronder 2021-2022)? Dan ontvangt u ook voor die jaren compensatie. De aanslagen die de Belastingdienst na het arrest oplegt, gaan automatisch mee in de compensatieregeling.

Heeft u de afgelopen jaren geen bezwaar gemaakt tegen de box 3-heffing? Dan moet u wachten op het oordeel van de staatssecretaris of u alsnog recht heeft op compensatie (zie ook: Heeft u recht op compensatie als u de afgelopen jaren geen bezwaar heeft gemaakt?).

Wanneer krijgt u de compensatie?

Heeft u bezwaar gemaakt, dan ontvangt u de compensatie automatisch vóór 4 augustus 2022. Vanaf augustus legt de Belastingdienst de aanslagen 2021 met box 3-vermogen gefaseerd op.

Hoe berekent het kabinet de compensatie?

De staatssecretaris maakte bekend dat ze het inkomen uit sparen en beleggen opnieuw berekenen op basis van forfaits voor spaargeld en -tegoeden, schulden en overige bezittingen (aandelen, obligaties, vastgoed, et cetera.). Het plan is om deze nieuwe forfaits toe te passen op uw werkelijke vermogensmix. Hieronder vindt u een overzicht van de forfaits voor de betreffende jaren:

Forfaits Spaarvariant 2017 2018 2019 2020 2021
Spaargeld 0,25% 0,12% 0.08% 0.04% 0.01%
Schulden 3,34% 3,20% 3,00% 2,74% 2,46%
Beleggingen 5,39% 5,38% 5,59% 5,28% 5,69%

Rekenvoorbeeld: vermogensrendementsheffing forfaitaire spaarvariant

U heeft in 2017 een box 3-vermogen van 200.000 euro wat voor 150.000 euro bestaat uit spaargeld en -tegoeden en voor 50.000 euro uit effecten.

Volgens de oude systematiek werd hier het forfaitair rendement op toegepast. Daarover was u vervolgens 30 procent heffing verschuldigd, namelijk:

€ 75.000 * 2,871% = € 2.153
(200.000 -/- € 75.000) = * 4,6% = € 5.750
Heffing box 3: (€ 2.153 + € 5.750) * 30% = € 2.370

In de situatie volgens de forfaitaire spaarvariant bedraagt de box 3-heffing:
€ 150.000 * 0.25% = € 375
€ 50.000 * 5,39% = € 2.695
Heffing box 3: (€ 375 + € 2.695) * 30% = € 921

Dit resulteert in een compensatie van € 2.370 -/- € 921 = € 1.449

Heeft u recht op compensatie als u de afgelopen jaren geen bezwaar heeft gemaakt?

De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de Belastingdienst geen verplichting heeft om compensatie te bieden aan belastingplichtigen die geen (tijdig) bezwaar indienden. Een verzoek tot ambtshalve vermindering die u na het Kerstarrest heeft ingediend, biedt in dit geval ook geen oplossing om alsnog aanspraak te maken op compensatie.

De staatsecretaris is nu aan zet om te bepalen of hij de Hoge Raad volgt of dat hij besluit belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt toch te compenseren. Uiterlijk op Prinsjesdag komt hier meer duidelijkheid over.

Houdt de compensatie ook rekening met verliezen op uw beleggingen?

In de herrekening van het box 3-inkomen volgens de forfaitaire spaarvariant (zie tabel: Hoe berekent kabinet compensatie?) houdt het kabinet geen rekening met gerealiseerde verliezen op beleggingen. Het komt dus ook bij deze nieuwe berekening voor dat u in een bepaald jaar meer belasting verschuldigd bent dan u daadwerkelijk aan rendement op beleggingen behaalde. Als het aan de staatssecretaris ligt, krijgt u hiervoor geen compensatie. Het is de vraag of dit in lijn is met de uitspraak van de Hoge Raad (zie: Moet u nog steeds bezwaar maken tegen box 3-heffing?).

Moet u nog steeds bezwaar maken tegen de box 3-heffing?

Volgens de staatssecretaris is het niet meer nodig om bezwaar te maken tegen de definitieve aanslagen die de Belastingdienst nog oplegt. In alle definitieve aanslagen die de Belastingdienst nog oplegt, houden ze rekening met het Kerstarrest en bepalen ze het belastbaar inkomen in box 3 volgens de forfaitaire spaarvariant.

Heeft u voornamelijk spaargeld en -tegoeden in box 3?

Dan hoeft u geen bezwaar meer te maken tegen de box 3-heffing. De heffing bedraagt vermoedelijk niet meer dan het door u behaalde rendement op uw spaargeld en -tegoeden.

Heeft u (een mix van) overige vermogensbestanddelen in box 3?
Kunt u aantonen dat uw werkelijke rendement in het betreffende belastingjaar lager is dan het berekende belastbaar inkomen in box 3? Dan kunt u bezwaar blijven maken tegen de box 3-heffing. De heffing mag namelijk niet meer bedragen dan het daadwerkelijk gerealiseerde rendement.

Hoe ziet de box 3-heffing er de komende jaren uit?

Overbruggingswetgeving (2023-2024)

Voor 2023-2024 komt er een overbruggingswetgeving die het kabinet in het belastingplan 2023 bekend maakt. Deze wetgeving is gebaseerd op de oplossing volgens de forfaitaire spaarvariant waarmee nu rechtsherstel plaatsvindt. Volgens het kabinet is hiermee box 3 vanaf 2023 in lijn met het EVRM. Dat is echter nog maar zeer de vraag.

Vermogensaanwasbelasting (2025 en verder)

Het kabinet geeft aan de box 3-heffing vanaf 2025 te willen wijzigen naar een vermogensaanwasbelasting. Hierbij heft de Belastingdienst jaarlijks belasting over de werkelijke opbrengst van uw vermogen. Denk hierbij aan rente, dividend, huur en pacht. Ook de jaarlijkse waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen vallen hieronder zoals koerswinst/koersverlies op aandelen en waardestijging/waardedaling van vastgoed.

Rekenvoorbeeld: vermogensbelasting over spaargeld en effecten

U heeft in box 3 de volgende vermogensopstelling:

Waarde per 1 januari Waarde per 31 december
Spaargeld € 200.000 Spaargeld € 150.000
Effecten € 300.000 Effecten € 365.000
Totaal € 500.000 Totaal € 515.000

Gedurende het jaar heeft u € 5.000 aan dividend uitgekeerd.

Vermogensaanwas € 15.000

Dividend € 5.000

Totaal belastbaar vermogensaanwas € 20.000

Het is nog niet bekend hoe dit verder uitwerkt met betrekking tot het tarief, heffingsvrijvermogen en vrijstellingen. Het kabinet moet wel rekening houden met dat belastingplichtigen in liquiditeitsproblemen kunnen raken als zij belasting heffen over waardestijgingen van vastgoed. Er zijn namelijk niet altijd voldoende liquide middelen om deze heffing te kunnen betalen.