Breukdelengemeenschap

Hoge Raad oordeelt: huwelijkse voorwaarden aanpassen vlak voor overlijden geen schenking

Door:
Valérie Termoshuizen
Breukdelengemeenschap
Op 16 februari 2024 heeft de Hoge Raad belangrijke uitspraak gedaan. Het opstellen van huwelijkse voorwaarden tijdens of voorafgaand aan het huwelijk wordt niet automatisch gezien als een (belaste) schenking, zelfs niet als de echtgenoten het vermogen in de huwelijksgemeenschap anders verdelen dan 50/50. Alleen in specifieke situaties kan de vermogensverschuiving, die door de wijziging van de huwelijksvoorwaarden ontstaat, worden gezien als een belaste schenking.
Onderwerpen

Casus 

Na een relatie van 33 jaar trouwden een man en vrouw in september 2015 in algehele gemeenschap van goederen (50/50). De vermogende man werd ziek en in oktober 2017 gingen zij alsnog huwelijkse voorwaarden aan, waarbij de man gerechtigd werd tot 10 procent van de huwelijksgemeenschap en de vrouw tot 90 procent. De ernstig zieke man overleed, binnen twee maanden na het opstellen van de huwelijkse voorwaarden, in december 2017. Het echtpaar heeft geen kinderen en de man laat alles na aan zijn vrouw.

Op basis van de huwelijkse voorwaarden was de vrouw gerechtigd tot 90 procent van het huwelijksvermogen. De man was gerechtigd tot 10 procent van het huwelijksvermogen en dit vermogen ging via het erfrecht over van de man naar de vrouw. 

De Belastingdienst legde een aanslag erfbelasting op, gebaseerd op een 50/50-verdeling in plaats van de overeengekomen 10/90-verdeling. Het gevolg van de 50/50-verdeling was dat de nalatenschap van de man (erflater) aanzienlijk hoger was en de erfbelasting hierdoor ook. De inspecteur stelde dat het opstellen van de huwelijkse voorwaarden een schenking was van de man aan zijn vrouw. De man overleed binnen 180 dagen na het opstellen van de huwelijkse voorwaarden, waardoor deze schenking fiscaal wordt behandeld als een (fictieve) erfrechtelijke verkrijging voor de vrouw.

Uitspraak van de Hoge Raad  

In geschil bij de Hoge Raad is of de wijziging van de gerechtigheid tot het huwelijksvermogen moet worden beschouwd als een belaste schenking, dan wel een andere fictieve erfrechte verkrijging. Verder stelt de inspecteur dat de echtgenoten, door het opstellen van de huwelijke voorwaarden, in strijd hebben gehandeld met doel en strekking van de wet, zogenoemde fraus legis. 

De Hoge Raad oordeelt dat het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk geen belaste schenking is, omdat nog geen sprake is van een definitieve vermogensverschuiving tussen de echtgenoten. De Hoge Raad merkt op dat het aangaan of wijzigingen van de huwelijkse voorwaarden in zicht van overlijden alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wel aangemerkt kan worden als belaste schenking. Dit zou alleen zo zijn, wanneer:

  1. Het ontgaan van erfbelasting de belangrijkste reden is voor het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden
  2. Wanneer, bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden, vrijwel zeker is dat de echtgenoot die het kleinste deel van het gezamenlijke vermogen krijgt eerder zal overlijden dan de andere echtgenoot. 

Door het aangaan van de huwelijkse voorwaarden is in dat geval sprake van een (definitieve) vermogensverschuiving. 

In de voorliggende casus was dit niet voldoende onderbouwd door de Belastingdienst. Van fraus legis is dan ook geen sprake.

Belang voor de praktijk

We weten nu dat een ongelijke verdeling in de huwelijkse voorwaarden, binnen de voornoemde grenzen, zonder schenkbelasting kan worden aangegaan. Hierbij zullen de feiten en omstandigheden van elke situatie wel goed beoordeeld moeten worden. Want wanneer wordt wel voldaan aan uitzonderingssituatie van de Hoge Raad, bij overlijden binnen een maand? 

We lichten twee situaties toe waarin de uitspraak van de Hoge Raad voordelig kan zijn: 

  1. De eerste situatie is gelijk aan de casus in bovenstaand arrest. 
    Door het aangaan van een breukdelengemeenschap, kan heffing van erfbelasting bij eerste overlijden worden uitgesteld. Door de ongelijke verdeling wordt de nalatenschap bij het eerste overlijden mogelijk verkleind, waardoor minder erfbelasting verschuldigd is bij het eerste overlijden. 
  2. Het verkleinen van de nalatenschap heeft invloed op de legitieme portie.  
    Door het meerdere van het vermogen in de huwelijkse voorwaarden toe te rekenen aan de echtgenoot (niet de ouder van het onterfde kind), kan de legitieme worden uitgehold. Hierbij moet men wel bedacht zijn op het risico van echtscheiding.

Het zal moeten blijken hoe de wetgever omgaat met deze uitspraak. Een aanscherping van de wetgeving is denkbaar.

Wilt u meer weten over deze uitspraak? Of heeft u vragen over andere zaken rondom Estate Planning?

Neem contact met ons op