TAX

Fiscale gevolgen van faillissement binnen fiscale eenheid

Dooitze Dijkstra
Door:
Fiscale gevolgen van faillissement binnen fiscale eenheid
Wanneer een dochtermaatschappij binnen een fiscale eenheid in financiële problemen raakt, is het belangrijk om de gevolgen van een mogelijk faillissement te onderzoeken. Dit geldt zowel voor een fiscale eenheid voor de omzetbelasting (btw) als voor de vennootschapsbelasting (vpb). Een faillissement kan namelijk aanzienlijke fiscale consequenties hebben.

Fiscale eenheid btw

Als de Belastingdienst een beschikking heeft afgegeven voor een fiscale eenheid btw, zijn alle deelnemende vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk voor de af te dragen btw. Bij een faillissement kan de Belastingdienst de overige vennootschappen binnen de fiscale eenheid aansprakelijk stellen voor de openstaande btw-schuld van de gefailleerde vennootschap.

Vaak heeft de failliete vennootschap een aanzienlijke btw-schuld opgebouwd, bijvoorbeeld omdat deze al geruime tijd niet aan haar fiscale verplichtingen heeft voldaan. Daarnaast kan btw op inkopen zijn afgetrokken, terwijl de facturen uiteindelijk onbetaald blijven. De Belastingdienst kan deze btw-schuld verhalen op de andere vennootschappen in de fiscale eenheid door hen aansprakelijk te stellen.

Om dit te voorkomen, kan de fiscale eenheid btw worden beëindigd. Dit vereist een schriftelijk verzoek aan de Belastingdienst, waarin wordt aangegeven waarom niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid btw. Let op: de hoofdelijke aansprakelijkheid blijft bestaan voor btw-schulden die zijn ontstaan vóór de datum van de melding aan de Belastingdienst.

Vanaf 1 juli 2025 wijzigt de btw-positie van houdstermaatschappijen (holdings). De 'holdingresolutie' uit 1991 wordt ingetrokken, en holdings kunnen alleen in een fiscale eenheid btw worden opgenomen als ze voldoen aan striktere voorwaarden voor economische, organisatorische en financiële verwevenheid. Dit kan invloed hebben op de structurering van fiscale eenheden en de aansprakelijkheid bij faillissement.

Fiscale eenheid vennootschapsbelasting

Voor een fiscale eenheid vpb geldt een beperktere aansprakelijkheidsregeling. Alle vennootschappen binnen de fiscale eenheid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de totale vpb-schuld van de eenheid. Bij een faillissement van een dochtermaatschappij leidt dit meestal niet tot directe problemen. Echter, de mogelijkheid van verrekening van belastingschulden binnen een fiscale eenheid kan bij een faillissement voor onverwachte complicaties zorgen.

Volgens de Invorderingswet 1990 (artikel 49) kunnen alle bedragen die de Belastingdienst moet uitbetalen aan een vennootschap binnen de fiscale eenheid, worden verrekend met openstaande schulden van een andere vennootschap in dezelfde eenheid, ook als die vennootschap failliet is. Dit geldt niet alleen voor vpb, maar voor alle belastingen, zoals btw, loonbelasting, douaneheffingen, en zelfs proceskostenvergoedingen of civiele vorderingen.

De tarieven en schijfgrenzen voor de vpb zijn in 2025 ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2024 (19% tot €200.000 belastbare winst, 25,8% daarboven). Dit betekent dat de fiscale prikkel om een fiscale eenheid te verbreken voor het benutten van het lage tarief nog steeds relevant kan zijn, afhankelijk van de winstverdeling binnen de eenheid.

Voorbeeld

ModeTrend BV en StyleCollectie BV vormen een fiscale eenheid voor de vpb, maar geen fiscale eenheid voor de btw. StyleCollectie BV kampt met financiële problemen en heeft voor het 1e en 2e kwartaal van 2025 een btw-schuld van €30.000. Uiteindelijk gaat StyleCollectie BV failliet.

ModeTrend BV draait goed en heeft een btw-teruggaaf van €50.000 aangevraagd voor de inkoop van een nieuwe collectie. De Belastingdienst geeft een verrekeningsbeschikking af, waardoor slechts €20.000 wordt uitgekeerd aan ModeTrend BV. De overige €30.000 wordt verrekend met de btw-schuld van StyleCollectie BV.

Hoewel ModeTrend BV en StyleCollectie BV alleen een fiscale eenheid vpb vormen, strekt de verrekening zich uit tot alle belastingen. Dit betekent dat ModeTrend BV een btw-schuld voldoet waarvoor het zonder fiscale eenheid niet aansprakelijk zou zijn geweest. De verrekeningsbevoegdheid van de Belastingdienst gaat verder dan de aansprakelijkheidsregeling, die bij een btw-fiscale eenheid beperkt is tot omzetbelasting.

Het verbreken van de fiscale eenheid vpb kan toekomstige verrekening voorkomen. Echter, de verbreking werkt niet met terugwerkende kracht, en bestaande schulden van vóór de verbreking blijven verrekenbaar. Bovendien leidt een faillissement van een dochtervennootschap niet automatisch tot het einde van de fiscale eenheid; dit moet actief worden aangevraagd bij de Belastingdienst.

Conclusie

Ondernemers zijn zich vaak bewust van het risico op hoofdelijke aansprakelijkheid voor belastingschulden binnen een fiscale eenheid. Minder bekend is de verrekeningsbevoegdheid van de Belastingdienst, die zowel binnen als buiten een faillissement verstrekkende gevolgen kan hebben. Als een vennootschap binnen de fiscale eenheid in zwaar weer verkeert, is het verstandig om te overwegen of het continueren van de fiscale eenheid nog wenselijk is. Indien niet, moet een verzoek tot verbreking worden ingediend bij de Belastingdienst, uiterlijk 31 december van het voorgaande jaar voor vpb (bijvoorbeeld 31 december 2025 voor verbreking per 1 januari 2026).

Voor advies over het beheer of de verbreking van een fiscale eenheid, neem contact op met jouw fiscaal adviseur.

Neem contact op