BTW

Update EU-voorstel ‘BTW in het Digitale Tijdperk’ (ViDA)

Aiki Kuldkepp
Door:
Update EU-voorstel ‘BTW in het Digitale Tijdperk’
De Ecofinraad van 5 november 2024 is bevestigd dat de lidstaten een compromis hebben gevonden over het ViDA-pakket. De laatste versie van de ViDA bevat een verlenging van verschillende belangrijke deadlines.
Onderwerpen

Zo is toepassing van het zogenaamde ‘platformfictie’ voor digitale platformen die diensten van kortlopende accommodatieverhuur en/of personenvervoer faciliteren, uitgesteld. EU-landen moeten vanaf 1 januari 2030 beginnen met het toepassen van de platformfictie, maar kunnen deze op vrijwillige basis vanaf 1 juli 2028 invoeren. 

Dit artikel geeft een overzicht van het gewijzigde EU-voorstel “Btw in het digitale tijdperk” (ViDA) dat op 30 oktober 2024 openbaar is gemaakt. 

Achtergrond

Eind 2022 werden grote veranderingen in de EU-btw voorgesteld. Dit voorstel omvat nieuwe btw-regels voor digitale rapportageverplichtingen (DRV) in de Europese Unie op basis van e-facturering; nieuwe btw-maatregelen voor kortlopende accommodatieverhuur en/of personenvervoer die via een platform wordt verricht, en de enkele btw-registratie: een uitbreiding van het btw-éénloketsysteem (One Stop Shop - OSS). Dit artikel geeft een overzicht van de laatste versie van het voorstel dat openbaar is gemaakt.

Wat is er nieuw in het compromis?

De laatste versie van de ViDA, gepubliceerd op 30 oktober 2024, bevat een verlenging van verschillende belangrijke deadlines. Het belangrijkste verschil ten opzichte van het vorige compromis betreft de btw-behandeling van verkoop via accommodatie- en mobiliteitsplatforms. Om een consensus over de ViDA te bereiken, krijgen de EU-landen meer tijd om regels voor accommodaties en mobiliteitsplatforms te implementeren. In de laatste versie van de ViDA is toepassing van de zogenaamde ‘platformfictie’ uitgesteld. De platformfictie betekent dat platforms voor de heffing van btw de fictieve leverancier worden van de diensten aangeboden via hun platforms. EU-landen moeten vanaf 1 januari 2030 beginnen met het toepassen van de platformfictie, maar kunnen deze op vrijwillige basis vanaf 1 juli 2028 invoeren. 

Dit artikel geeft een overzicht van het gewijzigde EU-voorstel “Btw in het digitale tijdperk” (ViDA) dat op 30 oktober 2024 openbaar is gemaakt. 

Alle drie de pijlers van het voorstel zijn uitgesteld om overheden en belastingbetalers meer tijd te geven om zich voor te bereiden:

  1. DRV op basis van e-facturering - uitgesteld tot 1 juli 2030
  2. De enkele btw-registratie: uitbreiding van de OSS - uitgesteld tot 1 juli 2028 (tot 2027 voor elektriciteit, gas en warmte)
  3. Uitgebreide btw-verplichtingen voor platforms - uitgesteld tot 1 januari 2030 (1 juli 2028 optioneel)

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen worden hieronder samengevat. Bedrijven wordt aangeraden zich voor te bereiden op voorgestelde wijzigingen die naar verwachting in de nabije toekomst zullen worden aangenomen.

DRV op basis van e-facturering

Digital rapportage van binnenlandse transacties

20 dagen na de publicatie van de nieuwe regels hoeven EU-lidstaten (LS) de Europese Commissie niet om toestemming te vragen om e-factureringsvereisten voor binnenlandse transacties in te voeren. De lidstaten hebben dus de mogelijkheid om e-facturering verplicht te stellen voor binnenlandse B2B- en B2C-transacties (voor gevestigde bedrijven) zonder dat ze een ontheffing van de Europese Commissie nodig hebben. Dit kan bedrijven een minimale voorbereidingstijd geven.

Vanaf 1 juli 2030 digitale realtimerapportage op basis van e-facturering voor grensoverschrijdende transacties binnen de EU

Vanaf 1 juli 2030 zal er een verplichting zijn om

  • gestructureerde e-facturen die voldoen aan de EU-standaard met alle vereiste gegevens uit te reiken binnen 10 dagen na een belastbaar feit; en
  • de gegevens van deze facturen in real-time door te sturen naar het elektronische portaal van de relevante nationale btw-autoriteit.

Deze verplichting zal gelden voor bepaalde grensoverschrijdende intra-EU leveringen en verwervingen van goederen en diensten alsook voor overbrenging van eigen goederen en leveringen en diensten waarvoor de btw wordt verlegd. Terwijl de leverancier of dienstverrichter de gegevens van de verkoop moet verstrekken op het moment dat de e-factuur wordt uitgereikt of had moeten worden uitgereikt, moet de afnemer de transactie uiterlijk 5 dagen na ontvangst van de factuur rapporteren. De gegevens die moeten worden verstrekt, zijn in principe gegevens die zijn opgenomen op de e-factuur.

Afstemming van e-facturering van lidstaten niet bereikt zoals oorspronkelijk voorgesteld

Het gewijzigde voorstel staat bepaalde validatievereisten toe, “accreditatieregelingen” genoemd (dit was oorspronkelijk niet opgenomen). Het verbod op een pre-clearance systeem is niet opgenomen in het voorstel. Bovendien hebben de lidstaten in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel meer flexibiliteit met betrekking tot de vorm van de e-facturering.

Binnenlandse e-facturering verplichtingen moeten tegen 1 juli 2030/1 januari 2035 geharmoniseerd zijn met de EU-norm

Nieuwe binnenlandse e-facturering verplichtingen moeten tegen 1 juli 2030 afgestemd zijn met de EU ViDA normen. De op 1 januari 2024 bestaande binnenlandse of door EU goedgekeurde e-factureringverplichtingen (Italië, Frankrijk, Polen, Duitsland, Roemenië en België) moeten tegen 1 januari 2035 afgestemd zijn met de EU-normen.

Aanvullende binnenlandse rapportageverplichtingen zijn toegestaan

EU-lidstaten mogen aanvullende transactiegerelateerde rapportageverplichtingen opleggen die niet onder EU DRV vallen (bijv. SAF-T en cashregisters).

Gevolgen voor het bedrijfsleven

De voorgestelde wijzigingen houden niet alleen in dat verkopers verplicht worden om e-facturen uit te reiken, maar ook dat kopers e-facturen moeten kunnen ontvangen die ten minste voldoen aan de EN16931-normen. Verkopers en kopers moeten ook in staat zijn om facturen uit te reiken en/of te ontvangen die voldoen aan verschillende bestaande of nieuwe binnenlandse vereisten voor e-facturering. Ze moeten ook kunnen voldoen aan andere transactiecontrolesystemen van lidstaten die volgens de nieuwe regels zijn toegestaan.

Een vermindering van de versnippering in de nalevingseisen zal niet worden bereikt zoals oorspronkelijk voorgesteld omdat de gewijzigde regels minder afstemming inhouden voor bedrijven die grensoverschrijdend opereren in de EU. Aangezien de gewijzigde ViDA minder afgestemde regels voor grensoverschrijdende e-facturering en binnenlandse e-factureringsregels bevat en verschillende andere binnenlandse transactiecontrolesystemen toestaat, zullen bedrijven nog steeds te maken krijgen met diverse vereisten in de lidstaten voor binnenlandse en intra-EU transacties. Hierdoor zullen ze verschillende softwareoplossingen nodig hebben om aan de voorschriften te voldoen wanneer ze in de EU grensoverschrijdend opereren.

Bedrijven kunnen alsnog geconfronteerd worden met administratieve lasten m.b.t. SAF-T, cash registers en lijsten van transacties die mogen worden gehanteerd.

Uitbreiding van de OSS en andere maatregelen om de nalevingskosten voor bedrijven te verlagen

Deze maatregelen zijn algemeen van toepassing vanaf 1 juli 2027 en hebben als doel het aantal btw-registraties te beperken.

Uitbreiding van het OSS

Vanaf 1 januari 2027 wordt het OSS uitgebreid tot grensoverschrijdende leveringen van aardgas, elektriciteit, verwarming en koeling.

Vanaf 1 juli 2028 wordt het OSS uitgebreid naar

  • alle B2C-leveringen van goederen en diensten, inclusief binnenlandse leveringen van goederen; en
  • overbrenging van eigen goederen binnen de EU.

Verplichte binnenlandse verleggingsregeling (VBV)

Vanaf 1 juli 2028 is de binnenlandse btw verleggingsregeling van toepassing op alle B2B-prestaties van goederen en diensten door niet-gevestigde en niet-BTW-geregistreerde bedrijven als de afnemer voor de btw is geregistreerd in de lidstaat waar de btw verschuldigd is. De lidstaten kunnen ervoor kiezen de VBV toe te passen op alle leveringen door niet-gevestigde bedrijven.

Gevolgen voor bedrijven

De voorgestelde wijzigingen zullen de btw-nalevingskosten voor bedrijven verlagen, maar het toepassingsgebied ervan blijft beperkt en dekt niet alle mogelijke (B2B-)scenario's. Bovendien kan de voorbelasting nog steeds niet worden afgetrokken via de OSS.

Geactualiseerde btw-regels voor platformeconomie en e-commerce

De voorgestelde regels versterken de rol van online marktplaatsen bij de inning van btw wanneer zij de levering van personenvervoer of kortlopende accommodatieverhuur faciliteren.

Verhuurdiensten en personenvervoer via platforms

Vanaf 1 januari 2030 (optioneel vanaf 1 juli 2028) wordt een regel ingevoerd voor de veronderstelde leverancier voor platforms die actief zijn in de sectoren personenvervoer en kortlopende accommodatieverhuur. De platforms zullen verantwoordelijk zijn voor het innen en afdragen van de btw wanneer hun onderliggende leveranciers geen btw in rekening brengen omdat zij bijvoorbeeld particulieren zijn die privé handelen (niet-ondernemers voor btw-doeleinden) of vrijgestelde kleine bedrijven die bijvoorbeeld onder de btw-registratiedrempel opereren.

De voorgestelde regels verhogen de administratieve lasten voor bepaalde platforms en de btw-lasten voor kleine bedrijven of particulieren die via deze platforms opereren.

Volgende stappen

De Europese Raad, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, moet de voorgestelde wijzigingen goedkeuren voordat ze van kracht worden. Omdat de compromistekst toch wel wat afwijkt van het initiële voorstel, moet het Europees Parlement opnieuw geconsulteerd worden waarna het voorstel formeel aangenomen zal kunnen worden. 

Bedrijven wordt aangeraden om de mogelijke gevolgen te analyseren en zich voor te bereiden op grote btw-veranderingen in de toekomst, ondanks de vertraging in het bereiken van consensus in de EU.

Heb je vragen of wil je meer informatie over het ViDA voorstel en wat dit betekent voor jouw bedrijf? Neem dan contact met ons op. Wij helpen je graag verder.

Neem contact op